Momentje

Image

Image

Bij het dorpje Orvelte laat ik het Oranjekanaal achter me en rijd nu pal naar het zuiden.

Het weggetje tussen het kanaal en het dorp is het mooiste weggetje tot nu toe.

Image

Orvelte ontpopt zich, tot mijn grote verrassing, als een toeristische trekpleister, want het blijkt een typisch Drents brinkdorp te zijn en daar zijn er niet zo veel meer van.

Het wemelt er van de dagjesmensen die de door het dorp verspreide attracties bezoeken welke vnl. bestaan uit tentoongestelde attributen van – en soms zelfs nog uitgevoerde – oude ambachten, behuisd in de prachtige rond de brink gegroepeerde oude boerderijen met rieten daken.

Er rijden veel door paarden getrokken huifkarren vol met mensen rond.

Touringcarbussen staan aan de rand van het dorp geparkeerd en tot mijn grote verbazing speelt er zelfs een jeugdig strijkje op de hoek van de brink pal tegenover een druk bezocht café.

Image

Op het self-service terras daarvan zie ik een lege plek, weliswaar aan de schaduwkant, maar ik haal toch snel binnen, waar het stampvol en rumoerig is, een heerlijke espresso, een stuk appeltaart met slagroom en een glaasje, natuurlijk ambachtelijk gebrouwen, Drents kruidenbitter.

Als ik dit verkwikkende trio verorberd heb stap ik gauw weer op want het is me een ietsje te druk hier.

Ik werd een beetje door die drukte overvallen na dat prachtige rustige Oranjekanaal.

 Oranje kanaal

Aan de zuidkant van het dorp twijfel ik even over de te volgen route en zie ergens langs de kant van de weg een oude man, gekleed in een blauwe overall, in een greppel staan te graven.

Ik benader hem.

‘Hallo’ roep ik vriendelijk, kunt U mij vertellen hoe ik in Witteveen kan komen ’.

De man graaft stug door.

Vreemd.

Ik vraag het nog een keer, nu iets harder.

‘Hallo daar, kunt U mij de weg naar Witteveen vertellen?’.

De man kijkt plots op en lijkt verrast.

‘De weg naar Witteveen’ herhaal ik.

‘Momentje, even mijn gehoorapparaat indoen’ zegt hij, en rommelt in zijn borstzak terwijl hij uit de greppel omhoog klimt.

Nou begrijp ik het pas en ik wacht tot hij bij mij en in de lucht is.

‘Dag mijnheer’ begin ik dan weer ‘kunt U mij vertellen hoe ik in Witteveen kan komen?’

‘Ja hoor’ antwoord hij nu ‘dat is die kant op’ en hij wijst naar de weg die naar rechts loopt.

Hij neemt van de gelegenheid gebruik om ook zijn bril even op te poetsen en neemt vervolgens mij en mijn fiets nauwkeurig in zich op.

Nu hij eenmaal al die moeite genomen heeft bij mij te komen wil hij ook nog wel even een praatje met mij voeren.

‘Ben je aan het fietsen’ vraagt hij, een opening makend, en ik vertel hem over mijn fietstocht, waar ik vandaag vandaan kom, waar ik al geweest ben en waar ik nog naar toe wil.

Uiteindelijk nemen wij afscheid van elkaar; hij wenst mij een behouden reis, schakelt zijn gehoorapparaat weer uit en daalt weer af naar zijn greppel en zijn stilte om verder te graven terwijl ik in de door hem aangewezen richting verder rijdt.

Prachtig dit. In je eentje, op je ouwe dag, in een serene stilte, in een prachtig landschap in de aarde staan te wroeten; zo zou ik ook wel oud willen worden!

Image

                                               

One night stand

Passage uit een reisverslag van een autoreis van 3 maanden  van Seattle, USA, door Mexico, naar Belize en weer terug.

Dit gebeurde er op de terugweg in het hart van Mexico.

Mexico_States_blank_map.svg

9 januari 1994, Pachuca/Hidalgo > Guanajuato/Guanajuato.

Vanuit Pachuca gaan we weer westwaarts en zien kans om het stadje te bereiken wat ons een aantal keer is aangeraden: Guanajuato.

Dwars door de staat Queretaro heen bereiken we het bergachtige Guanajuato, De gelijknamige hoofdstad is ook een zilverstad die door de Spanjaarden is gesticht.

Guanajuato_Mexico (1)

De hoofdstad heeft een opmerkelijke entree.

Vanuit de bergen stroomde er een rivier naar beneden. Toen er zilver werd gedolven, begon men op de hellingen aan beide zijden van de rivier met het bouwen van woningen e.d.  Al gauw was dan ook de eerste brug van helling naar helling geslagen. Op één brug volgden meer bruggen en uiteindelijk werd de hele rivier overdekt.

 images (3)

Toen de rivier in de loop der eeuwen uitdroogde hebben ze van de oude rivierbedding een weg gemaakt. Je rijdt een tijdje in een soort van 16de eeuwse tunnel. Hier en daar zijn er opgangen naar de stad. Als je eenmaal boven bent, valt er weinig meer te rijden en wij parkeren de wagen dan ook in een parkeergarage, zoeken wat bagage uit en vestigen ons in een centraal gelegen hotelletje.

Het is een prachtig stadje met allerlei architectonische hoogstandjes, vooral de opera met klassieke zuilen doet het goed.

Guanajuato Lightroom-143

Aangezien Guanajuato een universiteitsstad is zijn er vrij veel jonge mensen.

Ook zijn er vrij veel Indianen in klederdracht met hun koopwaar in het straatbeeld te zien.

Aan weerszijden klimmen de stegen steil omhoog door in felle kleuren geschilderde huizen. Alles doet erg Spaans aan.

Vlakbij de opera is een prachtig pleintje met fonteinen, oude lantaarns, live mariachimuziek en terrassen vol met mensen.

guanajuato1

We vinden een plekje bij bar La Luna en bestellen bier met daarnaast een tequila anejo, een ouwe dus, en wel de tequila die onze vriend Timothy, die een reisboek over Mexico had uitgegeven, ons had aanbevolen. Een Los Tres Generaciones. Hij was duur maar wel erg lekker. Zacht en pittig tegelijk. Weggespoeld met een koud biertje hakt dat er aardig in.

                                        3612

Tijd om wat te eten. We rekenen af en krijgen als cadeautje een asbakje en een kaarsenstandaardje van beschilderd aardewerk. De standaard leeft niet meer, maar het asbakje is mijn favoriet en leeft nog steeds.

front-of-the-hotel

We vinden een restaurant wat er okay uitziet en niet te duur is en ploffen neer.

Naast ons zit een Mexicaanse vrouw alleen aan een tafeltje. Af en toe kruisen onze blikken elkaar en glimlacht ze vriendelijk. Na het eten gebeurt dat weer en raken we met elkaar in gesprek.

Ze heet Carmen. Ze heeft mooi lang zwart haar en een mooi Indiaans gezicht. Ze is vrij klein en gaat modern en modieus gekleed. Ze is moeder van een al volwassen zoon en is haar man na een heel lang ziekbed verloren. Daarna heeft ze nog een relatie gehad met een wat oudere Canadees uit Vancouver, maar ook die ging de pijp uit. Sindsdien zocht ze haar heil een beetje in den Heer, zoals vele Mexicanen doen. Wat hebben die klotenjezuïeten toch een puik werk geleverd!

Van beroep is ze verloskundige en ze schijnt in die hoedanigheid dan ook meteen een notabel van de stad te zijn. Babybusiness is big business!

Noud heeft ondertussen gedag gezegd en verdwijnt in de nacht. Ik nodig Carmen uit voor nog een drankje ergens en ze stemt toe. Als we afscheid nemen van elkaar eindigt het zowaar in een vrijpartij in een donker hoekje. We besluiten elkaar de volgende dag nog een keer te ontmoeten. Noud en ik hadden al besloten om hier een extra dagje te blijven dus dat komt goed uit.

De drank heeft zijn uitwerking op mij ook niet gemist en ik val, eenmaal terug in het hotel, als een blok in slaap.

10 januari 1994, Guanajuato/Guanajuato.

Na een stel ‘huevos’ slenteren we wat door de stad.

14508355-aerial-vista-of-vibrant-guanajuato-mexico

Bij een mannetje op straat koop ik een Pakistaanse ? dolk met een laarsfoedraal. Ik val op die dolk omdat hij een houten handvat heeft en een tweezijdig heft. Daarbij is hij vrij goedkoop. We eindigen weer op het terras bij de opera. Begrijpelijk dat men ons deze stad heeft aangeraden. Het is een juweeltje.

’s Avonds begeef ik me weer naar het pleintje en neem plaats op een kruk aan de bar.

Ik geloof dat we om 7 uur hadden afgesproken. Toen het al voorbij half acht was dacht ik dat ik een blauwtje had gelopen. Maar tegen achten komt ze toch opdagen en ziet er erg mooi uit . ‘n Flitsend jack, met zorg opgemaakt en heel vrolijk, uitgelaten zelfs.

We bestellen twee glazen bier van de tap en hebben een leuk gesprek over van alles en nog wat.

Na haar tweede glas bier biecht ze op dat ze zelden of nooit alcohol drinkt en dat ze van die twee pilsjes al een beetje aangeschoten is. We besluiten een wandeling te gaan maken en slenteren door de prachtige oude binnenstad.

64370046

Na een tijdje rusten we wat uit op de treden van een grote trap. We zoenen, vrijen en de gemoederen lopen zo hoog op dat we ernstig behoefte aan een bed en wat privacy krijgen. Aangezien ik mijn hotelkamer met Noud deel,  stel ik voor om ergens anders  in de stad een kamer te boeken. Daar wilde zij niets van weten, ze was te bekend hier en veel te bezorgd voor roddels e.d. als ze iemand die haar kende tegen zou komen, volgens haar was er buiten de stad ook wel onderkomen te vinden, zij wist de weg.

Ik haal de auto uit de stalling en we rijden voorzichtig door de eeuwenoude tunnel de stad uit, de bergen in.  Het is aardedonker buiten de stad. De wegen zijn niet verlicht. Wel veel sterren.

Bij het eerste hotel meldt zich niemand, het is ook al na middennacht.

Een eind verder, op de top van een berg, ligt het dorpje Santa Rosa. Een kleine 100 m buiten het dorp ligt een hotel; Hotel El Crag. Als we informeren blijkt er een kamer vrij voor $ 35,-.

Eenmaal in de kamer winden we er geen doekjes om, maar zal daar over verder niet in detail treden.

11 januari 1994, Guanajuato > Zacatécas.

Na een korte nachtrust worden we weer wakker en geconfronteerd met een klein probleempje.

Ik had twee condooms bij me en die zijn nu dus helaas op.

Carmen, schijnbaar de smaak weer goed te pakken hebbend, wil dat ik er op uit ga om meer condooms te halen! Nou zie ik dat niet echt voor me en heb over die missie mijn voor de hand liggende twijfels. Doch de kleine kittige Mexicaanse kan heel overtuigend zijn en dus kleed ik mij toch aan, verlaat het hotel en loop in de prille ochtendzon naar het gehucht Santa Rosa iets verder op.

Het is hier knap koud ondanks de zon. ’n Soort van frisse berglucht.

santa-rosa-095

 Vrijwel meteen bij het begin van het dorpje zie ik een uithangbord: ‘Super Mercado’.

Daar zullen ze toch wel condooms verkopen denk ik zo, maar blijf toch steeds een soort van gêne voelen om dit artikel ergens aan te schaffen, zelfs in Nederland. En nu nota bene in een piepklein rooms-katholiek Mexicaans bergdorpje in the middle of nowhere om half negen in de ochtend kapotjes kopen; ‘k ben er niet echt blij mee!

Ik betreed de winkel.

Er is niemand.

Dan hoor ik wat gerommel en verschijnt er een oudere dame die mij ietwat bevreemd aankijkt. Tja, wat wil je, een Gringo ’s ochtends vroeg in je shop en niet zo’n kleintje ook!

Ook ik ben van mijn apropos, een oudere dame, dat had ik niet verwacht en de moed zinkt bijna in mijn schoenen.

‘Tiennes una botelja de agua minérale, por favor?’  breek ik het stilzwijgen laf en probeer tijd te winnen voor de hamvraag.

‘Si’ antwoordt zij enigszins gerustgesteld nu en vist een grote plastic fles uit een koelvitrine.

Ze zet de fles op de toonbank en kijkt mij aan.

‘Tiennes condomas’ vraag ik met enige gêne, de moed der wanhoop en hoogstwaarschijnlijk ook een blos.

Ik meen een lichte reactie in haar ogen te speuren maar kan niet interpreteren welke.

‘No’ beantwoordt ze mijn vraag droogjes en kijkt mij zich duidelijk niet op haar gemak voelend aan.

‘Okay, quanto questo el agua’ vraag ik de situatie afrondend en diep alvast wat peso’s uit mijn broekzak op. Ik betaal dan het gevraagde bedrag en ga na een beleefd ‘Buenos dias señora’ weer naar buiten.

Ondanks de ochtendkoelte had ik het toch een beetje warm gekregen.

Ik sla links af en zie tot mijn verrassing en ook wel genoegen dat er pal naast de supermercado een farmacia is. Daar moeten ze toch condooms verkopen?

Links en rechts van de ingang zijn er etalages met de nodige reclame en artikelen. Ik betreed de zaak, weer is er even niemand. Dan verschijnt er in de deuropening achter de toonbank een dame……. dezelfde dame als daarnet uit de belendende supermarkt!!!

Ze herkent me natuurlijk meteen en weer meen ik een lichtelijke verontrusting in haar gezichtsuitdrukking te lezen. Mijn ogen zoeken ter afleiding de inhoud van de glazen counter af.

‘Tiennes Kodak film por un camera’ begin ik, weer duidelijk verlegen met de situatie. Op dat moment opent de voordeur achter mij en stapt er een jonge vrouw naar binnen met een dampende emmer en een schrobber met dweil. ‘Buenos dias’ groet zij vriendelijk, zet de emmer neer en begint de stenen vloer te dweilen.

Nu de aandacht even van de transactie afgeleid is ziet de oude vrouw haar kans schoon en vraagt het meisje, die blijkbaar ook in de winkel(s) werkzaam is, in een paar snelle Spaanse bewoordingen mij als klant over te nemen en verdwijnt dan, bijna gehaast, in de deuropening.

‘What do you want’ vraagt de jongere vrouw mij vriendelijk in het Engels en neemt de positie achter de toonbank over. ‘Kodak Gold film, 36 exposures, 100 asa, por favor’ blijf ik uitstellen.

Ze pakt het bekende gele doosje van een schap en vraagt of ik nog iets wil.

‘Do you sell condoms’ probeer ik voor de tweede keer dapper maar ietsje meer op mijn gemak.

‘Yes’ zegt zij zonder blozen en ik kies een strip van vijf, reken af, zeg haar gedag en stap de straat weer op waar ik, een maal uit zicht, eerst even een flinke slok ijskoud mineraalwater drink want ik had een ontzettende droge mond gekregen.

Terug in het hotel ligt Carmen glimlachend op me te wachten en gaan we verder waar we gestopt waren.

Om een uur of elf verlaten we het hotel en keren terug naar Guanajuato.

Met Noud had ik om 12 uur afgesproken .

Dat had ik makkelijk gehaald zij het niet dat de motor onderweg kuren had. Opeens viel mijn stuurbekrachtiging weg en stonden we stil. Gelukkig kreeg ik hem na een korte pauze weer aan de praat. Misschien condens na een nacht koude, ik weet het niet, het belangrijkste is dat hij het weer deed.

In de ondergrondse toegangsweg neem ik afscheid van Carmen. We beloven na mijn reis contact op te nemen. Dat heb ik gedaan. Maar zoals met vele vakantieliefdes houdt dat na een tijdje op en gaat een ieder weer verder met het eigen leventje.

Ik tref Noud in een zithoekje van het hotel aan. Hij had de kamer al vrij moeten geven en onze spullen al ingepakt. Ik verontschuldig mij voor de opgelopen vertraging en daar had hij begrip voor.

 We verlaten deze koloniale parel en via de staat San Luis Potosi belanden wij in de staat Zacatécas en in haar gelijknamige hoofdstad wat alweer zo’n prachtig gepreserveerd koloniaal restant van de Spaanse overheersing blijkt te zijn, want ook hier zat er zilver in de grond en daar hielden die Spanjaarden wel van.

Guanajuato_Dia de las Flores 014

                               images (5)

                                                             clay-ceramic-plates-from-mexico-colorful-ee63dc

Geen wijn?

Een passage uit mijn reisverslag van een fietstocht door Nederland in het jaar 2000.

                Image

Vorden>Almen>Heete>Lettele>Raalte>Lemelerveld, 11 juli 2000

Ik rijdt door prachtige bossen in de regen.

Afwisselend korte en lange buien.

Als het op een gegeven moment ook nog begint te waaien verval ik in een vloekbui.

Dat helpt.

Als ik de bocht doorkom doemt er een pannenkoekhuis uit het niets op.

Ik neem plaats aan een tafeltje van waaruit ik mijn fiets in de gaten kan houden en laat mij door de serveerster een heerlijke bak koffie voorzetten en besluit, na lang de menukaart bestudeerd te hebben, ook een pannenkoek genaamd “Hubertus” te nemen. Dat zal wel een beschermheilige van de jacht zijn geweest, aangezien de pannenkoek met een ragout van ree en zwijn wordt geserveerd.

Ik raak met de serveerster in gesprek en als ik haar vertel dat Hattum ook op mijn route ligt, vraagt ze mij of ik daar in een plaatselijk café de groeten wil doen aan iemand.

Zij heet Maria en hij Franco. Natuurlijk wil ik dat wel doen.

Doorgewarmd klim ik weer op de pedalen en zet mijn tocht noordwaarts voort.

 Mijn hoop om een hotel te vinden in het stadje Raalte wordt de grond ingeboord als blijkt dat het enige hotel (De Zwaan) vol zit met congresgangers.

De portier is zo vriendelijk wat rond te bellen, maar het resultaat daarvan is negatief.

Ik bedank hem voor de vergeefse moeite en pik een foldertje mee uit een standaard die op de incheckbalie staat. Buiten, in het zonnetje gezeten, pluis ik de folder uit en valt mijn oog op Pension de Posthoorn in Lemelerveld, een 5km verderop gelegen dorp. 

Als ik met mijn mobiele telefoon contact opneem, blijkt er een kamer beschikbaar te zijn tegen de zeer schappelijke prijs van fl 45,- incl. ontbijt.

Ik ga op weg en bereik al snel het dorp Lemelerveld; daar blijkt dat ik het pension een kilometer geleden aan de achterkant ben gepasseerd, dus moest ik weer 1 km terug.

Vanaf het moment dat ik er afstap heb ik het gevoel op een filmset te staan.

’n Zeer merkwaardig verschijnsel dit pension!

                                 Image

Op het ogenblik dat ik binnenkom zit er een ouder echtpaar achter een maaltijd aan tafel. Aan de bar zit een vrachtwagenchauffeur zijn dialect te knauwen bij een pilsje.

Ik laad mijn tassen af en zet ze in de hal. ’n Oud baasje wil er net vandoor gaan op zijn brommer. Om zijn middel wikkelt hij een oranje koninginnedagzeiltje van Blokker.

“Daor kumt geun sjpat deurheen” zegt hij, als ik wat vreemd toekijk hoe hij zijn lichaam in het zeil draait.

Hij vertelt me dat hij zijn hele leven vrachtwagenchauffeur is geweest en dat hij ook motor had gereden en toen had hij een keer een leren jack gekocht in de uitverkoop. Steeds goedkoper was het geworden, totdat hij op een dag  genoeg centen had gespaard en het jack gekocht had!

“Wat hub ik doar een plaisjier vun gehad” vertelt hij. Toch had het op een keer zo erg geregend dat hij ”deur en deur nat was”!

“Nee, dat zeil, dat wos het helemoal heur, daor kumt ech geun sjpat deurheen , heur, ech nie”!

Nu schnabbelde hij af en toe nog wel eens als chauffeur voor vrachtwagenverhuur-bedrijven.

Nadat hij zich geheel in de oranje cocon had gehuld, rolde hij langzaam op zijn brommer het vrij grote parkeerterrein af, een terrein waarop in vroegere, betere tijden klaarblijkelijk benzinepompen hadden gestaan getuige een aantal kale trottoireilandjes.

                   Image

Binnen informeer ik bij de in morsig kelnertenue gehulde kastelein naar de telefonisch gereserveerde kamer. Via een wenteltrap gaat hij mij voor en biedt zelfs aan één van mijn tassen naar boven te sjouwen.

Boven is er een lange gang met veel deuren en die met nr. 10 er op is voor mij bestemd.

De douche is op de gang en het licht gaat aan door aan het touwtje te trekken.

Het kamertje is erg klein, nog kleiner dan mijn kinderkamer van vroeger.

Er is een wasbak en er ligt een handdoek en een washandje waar warempel mijn hele hand makkelijk in past; voor mijn geestesoog zie ik de knuisten van menig vrachtwagenchauffeur het washandje vergroten tot het huidige formaat.

Er staat een enorme hangkast in het kamertje terwijl de ruimte niet de indruk wekt dat je er zó lang zult verblijven dat je van die kast gebruik zult gaan maken.

Het beddengoed is schoon en het raam kijkt uit over het fietspad de groene weide in. Het tocht een beetje door de kieren en ik leg mijn bodywarmer op de vensterbank om niet met mijn hoofd in de kou te hoeven liggen.

Ik rol en rook een jointje en begeef me naar beneden. Er blijken nog een paar pensiongasten te zijn. Een paar schichtig om zich heen kijkende pikzwarte jongemannen en een stel Spaans sprekende indiaanse Zuidamerikanen.

Er hangt een televisie aan de muur in de zithoek en daarop zie ik Erik Dekker zijn tweede etappe van de Tour de France winnen.

Ik bestel een biefstuk met patat, sla en appelmoes. Wijn staat niet op de kaart.

Slome vliegen zijn mijn tafelgenoten, hun tempo blijkbaar aangepast aan de omgeving.

Als ik aan een kopje koffie zit, zie ik ook een muis zijn ronde doen in de met Heugaveldtapijttegels bedekte ruimte.

Ik betaal voor de overnachting en het genuttigde eten en drinken en doe er een tientje bovenop. Een tientje voor originaliteit, tijdloosheid en nostalgie.

Maar geen wijn op de kaart?

                                                                 Image

 

De stip

geronimo

De lucht is ijl en het licht is flets.

Rondom mij heen een eindeloze kale vlakte.

Schijnbaar doelloos beweeg ik mij op die vlakte voort, in een onduidelijke richting.

Op een dag bemerk ik een oneffenheid aan de horizon. Een stip.

Eerst dacht ik dat ik het mij inbeeldde, maar langzaam aan raak ik er toch van overtuigd: er zit duidelijk een punt op de horizon!

Is het een soort van bult op de vlakte die zich als een biljartlaken om mij heen uitstrekt?

Zou het een mens kunnen zijn? Of een dier?

Ik wil het weten, ik hunker naar iets anders dan alleen maar die leegte overal, die eenzaamheid.

Dus zet ik koers richting stip.

Na verloop van tijd kom ik tot de merkwaardige conclusie dat ik nauwelijks of geen vorderingen maak; die stip blijft onveranderlijk en lijkt even ver weg.

Dan valt de avond.

In de duisternis geen maan en geen sterren. De stip is ook onzichtbaar.

Ik slaap onrustig.

Een onheilspellend gevoel bekruipt me, maakt me angstig.

Wat is die stip? Of wie is het? Waar komt het vandaan? Hoe kom ik er dichterbij?

Van pure uitputting val ik tenslotte toch in slaap. Een droomloze slaap.

De volgende dag verhoog ik mijn snelheid.

Mijn ogen zijn gefixeerd op die onregelmatigheid aan de horizon.

Ik krijg er tranen van in mijn ogen.

Tot mijn verbazing, maar vooral tot mijn frustratie, moet ik vast stellen dat er niets veranderd tussen mij en het object.

Het blijft op dezelfde afstand als voorheen.

Zo gaat het dagen lang door, weken lang, maanden lang.

De stip wordt een obsessie.

Het drijft me tot de grens van waanzinnigheid.

De wereld wordt steeds vager, alles lijkt samen te smelten, wordt één.

Uiteindelijk kom ik dan ook tot een verbijsterende conclusie:

 – In deze oneindige leegte is maar één constante vorm en dat ben ik! –

Ongeacht wat ik ook doe, mijn positie ten opzichte van de stip verandert niet.

Sterker nog, de stip begint deel uit te maken van die enige andere oneffenheid die er is: ik zelf!

Ik kan dan alleen maar concluderen dat ik zelf die stip ben, ik jaag mezelf na!

Jaren lang verandert er niets aan onze situatie.

Ik ben hier en de stip is daar. Voor eeuwig gescheiden. Voor eeuwig samen.

Mijn gedachtes spoken als echo’s rond.

Deze wereld heeft begin noch einde, is zinloos, is een geboortegraf.

 

Militaire precisie

Image

 Op 11 november 2008 was het 90 jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog eindigde.

Op TV was de herdenking te zien.

Drie Britse overlevenden van die verschrikkelijke oorlog legden een krans neer bij het oorlogsmonument.

Gedrieën werden zij in hun rolstoelen door geüniformeerde militairen tot vlak voor het monument gerold. Het neerzetten van de bloemenkrans werd ook door de jonge mannen waargenomen.

Het viel me op dat één van die soldaten, na het neerzetten van de krans en zijn saluut, terugkeerde bij de rolstoel en zijn hand geruststellend neerlegde op de schouder van de oude veteraan die hij had begeleid.

Even meende ik in de vermoeide oude ogen een klein lichtje te zien opflikkeren. Camaraderie heet dat!

De oudste van de drie, met 113 jaar tevens de oudste man van Europa, wilde de krans zelf neerzetten.

Voorzichtig hielp zijn begeleider de oude baas en ex-piloot van een dubbeldekker uit zijn rolstoel en hielp hem de treden omhoog naar het bordes waar hij na een hoop gefrunnik de krans aan de daarvoor bestemde haak wist te hangen.

Op dit oponthoud had het protocol, dat met een militaire precisie werd uitgevoerd, niet gerekend.

‘The last post’ weerklonk al voordat de oude veteraan weer terug in het gelid was gerold.

 De generaals die met deze ceremonie belast waren stammen vast af van de generaals die toen vanuit hun comfortabele hoofdkwartieren duizenden jonge mannen voortijdig de dood in joegen.

Image

Irak, 9 april 2003

 

Met gebroken ogen ligt zij schijnbaar in het niets te staren,

haar lichaampje in groteske pose verstard.

Geknakte bloem met ravenzwarte haren,

ongeplande schade voor een vijand zonder hart.

 

Voor haar zal de zon echter nooit meer gaan schijnen en

heerst er slechts duurzame duisternis waarin

zij langzaam weg zal kwijnen totdat

er níets meer van haar over is.

 

’n Schril geluid was het laatste dat zij nog hoorde,

het laatste wat zij zag was stof en rook en vuur.

Het helshete metaal dat zich in haar lichaam boorde ’t laatste

wat zij voelde; zij, zo weerloos, zo onschuldig en zo puur.

 

Het is de ultieme waanzin die nu over deze wereld waart en

die genadeloos in de gebroken ogen van dit kleine meisje staart.

 

download

                                                                                      

Westerpark

 

Image

7 augustus 2005 

 

Achter mij, bovenop de begroeide spoordijk, suist om de zoveel tijd een trein voorbij.

De trillingen van die massa’s zich verplaatsend gewicht worden duidelijk voelbaar via de bank aan mijn zitvlak en rug doorgegeven.

Af en toe is het even stil en zijn vogels of de regelmatige voetstappen met begeleidend gehijg van een dapper jogger het enige wat je er hoort.

Het zonlicht wordt afgeschermd en gefilterd door het gebladerte van de bomen aan dit laantje.

Ik zit er graag.

Vaak niet langer dan een enkel sjekkie, soms langer, het hangt een beetje van mijn bui en het weer af.

Meestal staar ik wat voor mij uit en denk over van alles en nog wat na, nu en dan afgeleid door een voorbijganger.

Geinig is dat eigenlijk!?

Je doet moeite om een neutrale houding aan te nemen en uit te stralen, vooral ten opzichte van de vaak schichtige vrouwen op deze ietwat afgelegen plek in het park, terwijl je tegelijkertijd diegene die je passeert nauwgezet in je op zit te nemen. Het voordeel is natuurlijk aan de bankzitter; de passant is veroordeeld tot een snelle blik op afstand om dan verder zijn pad vervolgen. Schuw wordt er soms wel eens een groet uitgewisseld maar over het algemeen negeert men elkaar.

Honden krijgen en geven meer aandacht. Overigens ook een mooi excuus om geen visueel contact te hoeven maken, gewoon je aandacht op je hond richten om die eenzame bankzitter te kunnen negeren.

Veel honden en bazen komen er voorbij. In alle soorten en maten. Bert Haanstra ’s suggestie dat honden en bazen overeenkomsten vertonen, blijken soms maar al te zeer waar.

Mensen die van paarden houden pik ik er ook altijd uit. Een beetje van die langgerekte hoofden en bijna altijd grote voortanden.

 Ik kom hier al heel wat jaren.

Voorheen was dit landje, waar ik op uitkijk, hier echt ruig; nu loopt er een natuurpad doorheen en is het geheel wat meer ‘beheerst’, zoals de hele natuur in Nederland gemanipuleerd wordt.

Aan het eind van het seizoen wordt er gesnoeid en gemaaid. In de lente en de zomer groeit alles dan weer terug.

Op de ondiepe sloten ligt kroos, het riet staat er meters dik. De paar kleine plassen zijn niet begroeid.Uit het naburige park komen de reigers, van de reigerkolonie uit de hoge bomen van het vijvereiland, over zeilen om hier te foerageren. Doodstil bespieden ze een eventuele prooi vanaf de kant of vanuit het water. Met een flitsende voorwaartse stoot van hun gekuifde kop prikken ze bij gelegenheid een klein visje uit de rimpelloze plas. Komt die prooi niet, dan verkassen ze parmantig op hun lange stelten van stek om weer te bevriezen in het oevergewas.

Op de een of andere manier geven dit alles, ook die langsdenderende treinen, mij een geruststellend gevoel. De wereld raast gewoon door, ook zonder mij.

Mensen die naar hun werk gaan, naar hun familie of vrienden, geliefden.

Of zo maar ergens naar toe. Naar het strand of zo. En weer terug. Af en aan.

Zelfs de reigers zijn gewend aan al dat geraas en speuren ook onverstoorbaar verder.

*********************************************

7 August 2005
Behind me, on top of the overgrown railway embankment, a train whizzes by every so often. The vibrations of those masses of moving weight are clearly transmitted through the bench to my seat and back. Occasionally it is quiet for a while and birds or the regular footsteps with accompanying huffing of a brave jogger are the only thing you hear there. The sunlight is shielded and filtered by the foliage of the trees on this lane. I like to sit there. Often no longer than a single shekkie, sometimes longer, it depends a bit on my mood and the weather. Usually I stare a bit in front of me and think about everything and anything, occasionally distracted by a passer-by. Is that funny!?

You make an effort to adopt and radiate a neutral attitude, especially towards the often skittish women in this somewhat secluded place in the park, while at the same time meticulously absorbing the person you pass. The advantage is of course to the bench seater; the passer-by is condemned to a quick glance from a distance and then continue his path. Shyly, sometimes a greeting is exchanged, but in general people ignore each other. Dogs get and give more attention. Incidentally, also a nice excuse not to have to make visual contact, just focus your attention on your dog to be able to ignore that lonely couch sitter. Many dogs and bosses pass by. In all shapes and sizes. Bert Haanstra’s suggestion that dogs and bosses have similarities sometimes turn out to be all too true. I always pick out people who love horses. A bit of those elongated heads and almost always large front teeth.

I’ve been coming here for a lot of years. Previously, this country, which I look forward to, was really rough here; now there is a nature trail running through it and the whole is a bit more ‘controlled’, as the whole nature in the Netherlands is manipulated. At the end of the season, pruning and mowing takes place. In the spring and summer everything grows back. On the shallow ditches is duckweed, the reeds are meters thick. The few small puddles are not overgrown. From the neighboring park, the herons, from the heron colony from the tall trees of the pond island, come over sails to forage here. Dead silent, they spy on any prey from the shore or from the water. With a flashy forward thrust of their crested head, they occasionally poke a small fish out of the rippleless puddle. If that prey does not come, they move perky on their long stilts of cuttings to freeze again in the riparian crop.

Somehow all this, including those passing trains, gives me a reassuring feeling. The world just rages on, even without me. People who go to work, to their family or friends, loved ones. Or just going somewhere. To the beach or something. And back again. Off and on. Even the herons are used to all that noise and also search unperturbed.

                                       OLYMPUS DIGITAL CAMERA

 

.

 

 

 

 

 

 

Black Friday

Image

28 november 2008

   04.35 uur.

Het is nog donker.

Vandaag is het ‘Black Friday’.

Black Friday is de dag na Thanksgiving en is de eerste dag van de uitverkoop voor de Kerst.

Winkeliers noemen het Black Friday omdat ‘black’ de tegenhanger van ‘red’ is in de kasboeken. ‘Black’ staat hier, in tegenstelling met andere vergelijkingen, dus voor winst, voor een positief saldo.

Voor de Wal-Mart hartje New York staan al uren enkele honderden mensen te wachten.

Het zijn koopjesjagers, hongerige consumenten die op strooptocht willen gaan langs de diverse aanbiedingen. Dit jaar lopen de kortingen van bepaalde artikelen op tot maar liefst 80%!

Door de heersende economische recessie is het animo enorm.

De meute is ongeduldig, hun dollars en creditcards branden in hun zak. Zouden ze op tijd kunnen komen bij het door hen zo begeerde artikel?

Het gedrang neemt toe.

Binnen in de Wal-Mart heerst grote bedrijvigheid.

Uit alle etalages schijnt de feestverlichting vrolijk naar buiten over een ontwakend New York.

Dit is één van de belangrijkste dagen van het seizoen.

De druk om veel om te zetten is groot, er moet veel cash komen om de liquiditeitsproblemen van het gigantische concern het hoofd te bieden.

Voor deze dagen is er zelfs bij uitzendbureaus extra personeel ingehuurd, alles zal en moet op rolletjes lopen!

Ook ik ben een van de gelukkigen die tijdelijk wordt aangesteld.

Nadat ik op 34-jarige leeftijd om ‘economische redenen’ op straat kwam te staan bij een bedrijf waar ik 8 jaar had gewerkt, kwam deze tijdelijke aanstelling als onderhoudsmonteur in dit dure jaargetijde als geroepen. Misschien lukt het me nu toch nog om met de Kerst iets extra’s te kunnen doen voor mijn vrouw en 2 kinderen.

Wij schamen ons rot als we aan de kassa bij de supermarkt met voedselbonnen moeten afrekenen. Ook wordt de rij achter ons ongeduldig als wij diverse kortingsbonnen gebruiken om de kosten van de dagelijkse benodigdheden iets te drukken. Nee, echt medeleven heeft de Amerikaanse burger niet met mensen die het niet breed hebben.

De hele nacht ben ik in de weer geweest met het aanleggen van feestverlichting, heb geholpen de schappen bij te vullen en heb hier en daar kleine reparaties verricht.

   04.40 uur

Buiten neemt het geroezemoes steeds meer toe. Puilende ogen gluren gretig door de glazen deuren en ramen naar binnen. Kleffe handen laten smerige vegen achter op het glaswerk.

Witte condenswolkjes ontsnappen aan hun monden de koude nachtlucht in.

Gevloek en gescheld is soms zelfs binnen hoorbaar als er onenigheid ontstaat over wie welke plek heeft om, zodra de deuren worden geopend, naar binnen te hollen en als eerste een kledingstuk, een elektronisch apparaat, een flesje parfum of ‘n ander triviaal item te bemachtigen tegen streng gereduceerde prijs.

   Het is nu 04.45 uur.

Om 05.00 uur zullen de deuren open gaan.

Het personeel neemt hun plaats in achter de toonbanken en achter de kassa’s.

De beveiligingsmensen betrekken hun strategische posities. Rode lampjes op de diverse camera’s branden alert. Een magazijnkracht rolt nog een laatste lege kar terug de lift in.

Beneden in het magazijn staan diverse volgeladen karren klaar om schappen razendsnel weer aan te kunnen vullen.

   Het is 04.55 uur.

Wal-Mart is klaar voor de stormloop.

De afdelingschef heeft mij belast met het openen van de hoofdingang. Samen met een collega loop ik naar de grote glazen deuren waarachter de massa ongeduldig staat te schuifelen.

Het geroezemoes neemt toe.

   Het is 04.59 uur.

De afdelingschef kijkt nog even keurend rond.

Alles en iedereen staan klaar.

De secondewijzer van de grote verlichte klok aan de muur schuift gestaag richting de 12.

Onze chef steekt zijn arm op en roept: ‘Open the doors’!!!

Ik buk me om een sluitpen uit de vloer te trekken maar de druk van de mensen buiten op de deur is zo groot dat me dat niet een twee drie lukt.

Mijn collega lukt het wel en nadat  zijn grendel is weggeschoven klapt de deur half open en braken de eerste mensen naar binnen.

Ik worstel nog steeds met die verdomde pen.

Het volk voor mijn deur begint angstaanjagend te huilen. Zij zien namelijk andere mensen op de door hun begeerde artikelen afstormen.

Dan, onder oorverdovend gekraak en gesplinter, barst de glazen deur boven mij uit zijn voegen en spat in duizenden stukjes over mijn rug heen de winkel in.

Voordat ik realiseer wat er gebeurt drommen de mensen onder luid geschreeuw en kabaal door de bres naar binnen. Ik kan geen kant meer op. Ik probeer weg te komen maar word tegen de grond geslagen. Glassplinters dringen mijn lichaam binnen. Ik schreeuw het uit.

‘Help, help me’ roep ik vertwijfeld.

Mensen vallen over mij heen en krabbelen moeizaam weer overeind. Anderen volgen. Steeds word ik weer tegen de grond gelopen. Laarzen, naaldhakken, sportschoenen, iedereen stampt over mij heen. Nog meer mensen. Een deel van de lambrisering van de deur begeeft het nu ook en stort over mij heen. Er liggen nu zo veel mensen op mij dat ik in ademsnood kom. Ik probeer uit alle macht weg te komen, worstel als een bezetene maar verlies uiteindelijk het bewustzijn.

Het duurde vrij lang voordat de ambulance arriveerde en hulppersoneel mij wist te bevrijden uit de restanten van wat eens de hoofdingang was.

Ondertussen stroomden er nog steeds mensen naar binnen die totaal geen aandacht besteedden aan het drama wat zich hier had voltrokken en grabbelden en graaiden ongestoord ongeneerd verder.

Met loeiende sirene werd ik naar het ziekenhuis vervoerd samen met een aantal andere slachtoffers. Eén van hen was een zwangere vrouw!!

Bij de Eerste Hulp hebben ze nog infusen aangebracht, mijn hart gemasseerd en met de defibrillator elektroshocks toegepast  maar het mocht allemaal niet meer baten. Het ziekenhuispersoneel deed zijn uiterste best maar ik heb het niet gehaald; ‘What a way to go’!

Een vriend van mij hebben ze opgeblazen in Irak en een neef van mijn vrouw sneuvelde bij een helikopterongeluk in Afghanistan, anderen hadden ziektes, tumoren, maar ik, zo?

Wal-Mart had een topdag Black Friday, a real killer, misschien valt die recessie toch wel mee.

I did it my way

download

12 december 2008

 ‘Abdul Sani Doli’ klinkt het nog een keer uit de speakers.

Ik had het toch goed gehoord, ze roepen mijn naam om!

Bijna wankelend sta ik op en met onvaste tred begeef ik me van mijn tafeltje richting podium.

De adrenaline golft door mij heen.

Ik kan het amper nog geloven; ik ben aan de beurt!

Zolang gewacht en dan nu, eindelijk, eindelijk ben ik aan de beurt.

Ik dring door de joelende menigte heen naar voren. Mijn mond is gortdroog.

Er spoken allerlei gedachten door mijn hoofd.

Heb ik mijn lijstje met nummers wel in mijn zak? Zou Su Lin er al zijn? Zou ik de teksten op de monitor wel goed kunnen lezen?

Shit, was ik nou toch maar even naar het toilet geweest!

Zie ik er wel goed uit?

God, wat heb ik een dorst!

Totaal onbekende mensen slaan mij op de schouders en schreeuwen me naar voren.

‘Abdul, Abdul’ scanderen zij.

Met van angst verstijfde knieën beklim ik het trapje aan de zijkant van het podium.

Zweet gutsend loop ik het podium op. Ik graai in mijn jaszak op zoek naar mijn lijstje.

Tot nu toe heb ik nog geen blik de zaal in durven werpen maar als ik bij de precies in het midden van het podium wachtende microfoonstandaard ben aangekomen draai ik mij een halfslag om en gaap de zaal in. –  Mijn hart staat stil. –  Honderden gezichten zijn verwachtingsvol naar mij toegedraaid en staren mij aan.

                                                                            images

Gelukkig staan er genoeg schijnwerpers op mijn gezicht gericht zodat ik half verblind ben en hun gelaatstrekken slechts vaag kan waarnemen.

Ik speur naar het gezicht van Su Lin. Zou ze er zijn of zou ze nog moeten komen?

Ik haal het verfrommelde velletje papier uit mijn zak te voorschijn en strijk het glad.

Op het tafeltje met het toetsenbord om de codes in te voeren staat gelukkig nog een aangesproken fles bier van de vorige performer. Dankbaar neem ik snel een slok. Daar kikker ik van op en ik vat moed.

Nog een keer laat ik mijn blik door de lawaaierige massa dwalen. Het rumoer houdt aan.

Dan, bijna als een professioneel artiest, hef en spreid ik beide armen en maak een kalmerend gebaar. Het wordt iets rustiger.

Ik haal diep adem en met trillende vingers toets ik de eerste code in; P14, Yesterday, van de Beatles.

Mijn strategie is om langzaam te beginnen en dan gaandeweg met wat meer stevige nummers te komen.

Uit de speakers klinken nu duidelijk de eerste vertrouwde tonen, er is geen weg meer terug en op het juiste moment val ik in:

‘Yesterday, all my troubles seem so far away’…

Het gejoel verstomd voor het grootste deel en ik zie her en der zelfs monden die de bekende tekst meezingen.

Uit een wel heel uitbundige hoek van de zaal klinkt echter ook boegeroep, daar zitten mensen die alleen maar populaire hedendaagse muziek willen horen en fluiten alles wat dat niet is hartstochtelijk uit. Ik laat me door hen niet imponeren en zing onverstoorbaar verder;

‘Now I need a place to hide away’…

De tekst op de monitor, die aan het plafond is bevestigd, is duidelijk te lezen en loopt mooi synchroon mee.

Bij ‘Yesterday’ heb ik dat niet nodig, die tekst kan ik dromen, maar bij een paar andere nummers kan ik wel een geheugensteuntje gebruiken.

Waar blijft Su Lin nou?

‘Why… she… had to go I don’t know she wouldn’t say’….

Ondanks die verdomde hoek met schreeuwerige eikels worstel ik me door het nummer heen.

Zelf vind ik dat ik wel een aardige stem heb. Jaren lang zing ik mee op grijs gedraaide cassettes en krakende elpees. Iedere intonatie van de originele artiest kan ik feilloos imiteren.

‘I said:’Something’s wrong now I long for yesterday-hay-hay-hay, yesterday…

Hoe ik ook speur, nergens zie ik de lieflijke trekken van Su Lin. Zou ze me vergeten zijn?

Rijk ben ik niet. Knap ben ik ook niet. Ik heb geen mooi huis en ik rijd niet in een mooie auto. Eén ding kan ik echter wel: ik kan aardig zingen en heb een goed gevoel voor muziek en ik weet zeker dat ik een kans zou maken om een ster te worden als die kans me geboden zou worden.

Ik zou zo graag willen dat zij mij zo zag, mij zo zou kunnen horen!

‘Love was such an easy game to play’…

Mijn stem klinkt nu wat vaster, trilt niet meer zo, dus zodra het nummer is afgelopen druk ik alweer ‘n nieuwe code in; Q 18, That’ll be the day van Buddy Holly, mijn tweede nummer.

Ondanks het steeds meer aanzwellende gehuil uit die vervelende hoek vervolg ik dapper;

‘That’ll be the day when you say goodbye’…

De tekst geeft het stelletje hufters de kans om luidkeels ‘Goodbye’ te gaan schreeuwen en ik werp, al zingende, een verwoestende blik in hun richting. Dit heeft een averechts effect. Sommigen van hen staan op en beginnen luidkeels ‘Boe’ te roepen en wegwerpgebaren te maken met hun armen.

‘Yes that’ll be the day when you make me cry’…

Achter in de zaal meen ik opeens het felgekleurde jurkje van Su Lin te ontdekken. Ze zit aan de bar en is in gesprek met de barman. Zou ze me niet gezien hebben?

‘Oh, you say you’re gonna leave, you know it’s a lie’…

Mijn aandacht is nu geheel op Su Lin gericht en over de hoofden van iedereen zing ik haar toe;

‘Well, you know you love me baby, until you tell me maybe’ .

Waarom draait ze haar hoofd niet één keer eventjes richting het podium, dan zou ze me zien staan!

Ik ken haar nog niet zo lang, maar ze is het mooiste meisje dat ik ooit in Kuala Lumpur heb ontmoet. Ik was op stel en sprong verliefd. Wat een wilde nachten heb ik met haar beleefd!

                                           images (2)

‘When Cupid shot his dart, he shot it at your heart’…

In de hoek met onruststokers neemt het kabaal hand over hand toe. Ik probeer er geen aandacht aan te schenken en blijf onverstoorbaar verder zingen.

Boven de muziek is nu duidelijk ook het geluid van glasgerinkel te horen als één van die klootzakken wild opstaat en een tafel omgooit.

‘That’ll be the day-hee-hee when I die’…

De rest van de zaal geeft me een mager applausje als het lied is afgelopen en hier en daar beginnen ook anderen te morren en te roepen om de volgende kandidaat. Weer anderen schreeuwen: ‘Yeah, good idea, die, die, die…

Ik geef het nog niet op, Su Lin zal en moet mij zien, dus druk ik snel de volgende code in, deze zal toch wel haar aandacht moeten trekken: F 4, The final countdown van Europe!

Keihard zet de muziek in. Iedereen kent dat begin!

Snel nog even een slok lauw bier. 

Zou Su Lin nu eindelijk eens opkijken?

‘Ta da Déé ta….Ta da déé tata….Ta da Déé ta…begint het intro.

‘We’re leaving together’ begin ik uit volle borst.

Yeah, please leave, schreeuwt iemand, go away, leave!

Anderen vallen hem bij en scanderen nu: ‘Go, go, go….!!!

Sommige middelvingers worden opgestoken.

‘But still it’s farewell’ vervolg ik onverstoorbaar en leun zwaar op de standaard.

‘Go go go go’ schreeuwend dringen een paar oproerkraaiers door naar het podium en proberen de microfoonstandaard te grijpen

‘It’s the final countdown’ zing ik verder en hou de standaard stevig met twee handen omklemd en doe een stap terug om buiten het bereik van hun graaiende armen te komen.

Hoopvol kijk ik of Su Lin’s aandacht nu wordt getrokken maar ze blijft in gesprek met de knappe barman die net met een geroutineerd gebaar een verse longdrink voor haar neerzet.

Ze lacht haar stralende lach, heft haar glas en nipt er voorzichtig aan zodat haar felrood gekleurde lippenstiftmond niet al te veel schade oploopt. Even draait ze haar hoofd nu richting podium en mijn hart springt op.

‘Cause maybe they’ve seen us and welcome us all’ zing ik vol verwachting.

Doch het lijkt of zij me niet ziet staan of misschien herkent ze me wel niet door die dikke walmen tabaksrook die boven de menigte hangt. Wat is ze toch mooi!

‘With so many lightyears to go and things to be found’ zing ik verder.

 Het sfeertje voor het podium wordt steeds grimmiger. Ondanks dat een deel van het publiek mee zit te deinen op de herkenbare deun van dit nummer klinkt het getier en gevloek van die a-sociale bende er boven uit. De situatie dreigt uit de hand te lopen.

Na de laatste ‘Countdown’ twijfel ik even of ik mijn laatste nummer wel nog zou moeten intoetsen.

De meute voor mij wordt steeds agressiever.

Opeens, waarom heb ik daar niet eerder aan gedacht, stom van me, natuurlijk, dat is de oplossing!

Vastberaden tik ik mijn laatste code in, mijn uitsmijter, ik zal ze eens laten horen hoe goed ik ben en nu zal Su Lin meeluisteren, mij bewonderen…

‘Dit nummer’, spreek ik luid en duidelijk in de microfoon ’draag ik op aan de mooiste vrouw van de wereld…. Su Lin!!!’ en wijs naar haar, ver achter die dampende massa.

De muziek van My way van Frank Sinatra zet in samen met het gejoel voor het podium.

Wachtend op mijn cue zie ik dat Su Lin haar naam gehoord heeft, ze kijkt richting podium.

Gelukt, nu zal zij mij zien en horen.

‘And now, the end is near, and so I face the final curtain’ begin ik dramatisch.

‘Fuck off, booh, go, go, piss off’ het regent nu beledigingen en verwensingen.

‘I’ve lived a life that’s full, I’ve travel each and every highway’ zing ik en zie uit mijn ooghoeken dat een paar mannen op het podium beginnen te klimmen.

Mijn bierfles valt om en een plas bier verspreid zich over het podium. Iemand heeft toch een standaardpoot weten te pakken en begint er heftig aan te rukken. Met moeite kan ik de standaard vasthouden en zing:

‘But more, much more than this’ iemand springt in mijn nek, twee anderen beginnen mij te stompen en te slaan maar toch weet ik krampachtig de microfoon voor mijn mond te houden en kan nog net hijgend in de maat ‘I did it my way’ uit brengen.

Verschillende figuren staan nu op mij in te beuken. Ik probeer mezelf met mijn armen te beschermen.

De muziek gaat gewoon verder en schalt de zaal in. Op de monitor verschijnt de volgende bijpassende zin van deze ouwe kraker:

 ‘The record shows I took the blows…and did it my way’.

Ergens in die wirwar zie ik een hand met iets glinsterends er in.

Feilloos schiet de hand naar voren en treft mij in de borst.

Eerst voel ik niets maar dan zie ik op mijn keurig wit overhemd een rode plek verschijnen.

Nog een keer die flitsende hand, nog een rode plek.

Ik zak in elkaar, kan niet meer staan.

Ze schoppen me genadeloos.

Door alle benen heen, vlak voordat ik het bewustzijn verlies, zie ik vaag het felgekleurde jurkje van Su Lin achter in de zaal.

Ze stapt elegant van haar kruk, stopt haar sigaretten en aansteker in haar handtasje, klikt het dicht en verdwijnt op haar hoge hakken heupwiegend de warme Maleise nacht in.

 

 

 IMG

 

 

 

 

 

 

 

Franz Kafka

En zowel ’s morgens als ’s avonds en in zijn dromen ’s nachts was er in deze straat een steeds drukker verkeer dat, van boven gezien, zich vertoonde als een voortdurend opnieuw door elkaar gestrooid mengsel van verwrongen menselijke gedaanten en van daken van allerlei soorten vervoermiddelen waaruit nog een nieuw, verveelvoudigd wilder mengsel van lawaai, stof en geuren opsteeg, en dat alles werd omgeven en doordrongen van een geweldig licht dat steeds weer door de menigte voorwerpen verstrooid, meegenomen en weer haastig verzameld werd, en dat voor het verblinde oog zó stoffelijk scheen, alsof er elk ogenblik boven deze straat een glazen dak telkens weer met alle kracht in stukken werd geslagen.

Image

Image

Hugo Raes

Misschien besta ik niet op dit ogenblik. Misschien bestaan wij maar met vlagen. Zonder meer. Is wat wij ons bestaan, ons leven denken, geen continu-situatie. De indrukken, de gedachten noteren, registreren op het ogenblik van het ontstaan. Ze doen opkomen, ze gestalte geven, ze doen uitgroeien, er gevoelens aan koppelen, of omgekeerd, onuitgesproken, geestelijke bouwsels verwezenlijken die nadien weer verdwijnen, oplossen in hetzelfde niets waaruit ze tevoorschijn komen. Komen ze uit een onmetelijk universeel reservoir waaruit de mensheid al sinds de oertijd put en waarnaar zij terugkeren, er in latente toestand aanwezig blijven en zo constanten vormen?Image