Terwijl wij met zijn allen
duizelingwekkend snel
door de ruimte vallen
als een knikker in een spel
en ons zouden moeten laven
van onze wiegen tot onze graven
aan wat het leven biedt,
is het enige wat je hoort en ziet
steeds meer laarzen die stampen,
lichtzinnig door blote voeten gevuld,
die in ver afgelegen trainingskampen
leren doden met engelengeduld
in naam van d’een of andere god
in de sporen treden van hun misleiders
kuddes vormen per religieus gebod
en wanen zich dan bevrijders.
Het vuur uit hun kalatschnikov
– hun harten koud als ijs –
vormt slechts de brandstof
voor een loodrijk paradijs.
G. Ens, juni/juli 2014