Als verdoofd volg ik de weg
het uitgesleten pad
door straten
nauwe stegen
de muren dicht opeen
geblakerd
met deuren en ramen
gapend als gaten
mijn vingers strijken
langs de stenen
de voegen
en de spleten
als rimpels
van handen
nat van zweten
en van bloed
soms gelaten
wezenloos gedwee
of gedwongen
langs het pad naar benee
het noodlot tegemoet