Regenplassen op het plein
een man achter de ruiten
starend naar ‘t leven buiten
in gedachten ver weg zijn
Het verkeer weg uit de straat
grote rotsen en ‘n fonteintje
een boze buldog aan zijn lijntje
de boom die er nog steeds staat
Dan sluit ik het gordijn
en doe de lichten aan
keer terug naar mijn bestaan
ontkurk een flesje wijn
De tijd die staat nooit stil
en dendert als maar door
de tijd stopt nergens voor
die heeft geen eigen wil