Mijn leven is maar denken
en daden ken ik niet;
mijn leven is verlangen,
bezitten doe ik niet;
mijn leven is maar lijden,
maar klagen doe ik niet;
mijn leven is mijn leven,
maar leven doe ik niet.
J. Philip van Goethem (1855-1913)
uit ‘Eenzame uren, een bundel verzen’
van W. Versluys (1910)
Soms
wil ik sterven,
lekker sterven,
lekker dood.
En vooral
voor niemand iets bederven,
gewoon,
lekker sterven,
lekker dood.
En verder,
dat het sterven
dichterbij was,
veel meer dichterbij was,
dichterbij was.
Dichter dood.
Ja,
dichter-,
steeds dichter- en dichterbij.
In de buitenwijken waart hij al rond en
neemt tot zich ziek, oud, jong en gezond.
Nee,
maakt geen uitzondering,
gedraagt zich zeker niet zonderling,
kleedt zich niet in onopvallend zwart
maar kakelbont.
Vervolg ontstond door de regen terug fietsend van D.J.’s begrafenis op 7-1-2002