Geen wijn?

Een passage uit mijn reisverslag van een fietstocht door Nederland in het jaar 2000.

                Image

Vorden>Almen>Heete>Lettele>Raalte>Lemelerveld, 11 juli 2000

Ik rijdt door prachtige bossen in de regen.

Afwisselend korte en lange buien.

Als het op een gegeven moment ook nog begint te waaien verval ik in een vloekbui.

Dat helpt.

Als ik de bocht doorkom doemt er een pannenkoekhuis uit het niets op.

Ik neem plaats aan een tafeltje van waaruit ik mijn fiets in de gaten kan houden en laat mij door de serveerster een heerlijke bak koffie voorzetten en besluit, na lang de menukaart bestudeerd te hebben, ook een pannenkoek genaamd “Hubertus” te nemen. Dat zal wel een beschermheilige van de jacht zijn geweest, aangezien de pannenkoek met een ragout van ree en zwijn wordt geserveerd.

Ik raak met de serveerster in gesprek en als ik haar vertel dat Hattum ook op mijn route ligt, vraagt ze mij of ik daar in een plaatselijk café de groeten wil doen aan iemand.

Zij heet Maria en hij Franco. Natuurlijk wil ik dat wel doen.

Doorgewarmd klim ik weer op de pedalen en zet mijn tocht noordwaarts voort.

 Mijn hoop om een hotel te vinden in het stadje Raalte wordt de grond ingeboord als blijkt dat het enige hotel (De Zwaan) vol zit met congresgangers.

De portier is zo vriendelijk wat rond te bellen, maar het resultaat daarvan is negatief.

Ik bedank hem voor de vergeefse moeite en pik een foldertje mee uit een standaard die op de incheckbalie staat. Buiten, in het zonnetje gezeten, pluis ik de folder uit en valt mijn oog op Pension de Posthoorn in Lemelerveld, een 5km verderop gelegen dorp. 

Als ik met mijn mobiele telefoon contact opneem, blijkt er een kamer beschikbaar te zijn tegen de zeer schappelijke prijs van fl 45,- incl. ontbijt.

Ik ga op weg en bereik al snel het dorp Lemelerveld; daar blijkt dat ik het pension een kilometer geleden aan de achterkant ben gepasseerd, dus moest ik weer 1 km terug.

Vanaf het moment dat ik er afstap heb ik het gevoel op een filmset te staan.

’n Zeer merkwaardig verschijnsel dit pension!

                                 Image

Op het ogenblik dat ik binnenkom zit er een ouder echtpaar achter een maaltijd aan tafel. Aan de bar zit een vrachtwagenchauffeur zijn dialect te knauwen bij een pilsje.

Ik laad mijn tassen af en zet ze in de hal. ’n Oud baasje wil er net vandoor gaan op zijn brommer. Om zijn middel wikkelt hij een oranje koninginnedagzeiltje van Blokker.

“Daor kumt geun sjpat deurheen” zegt hij, als ik wat vreemd toekijk hoe hij zijn lichaam in het zeil draait.

Hij vertelt me dat hij zijn hele leven vrachtwagenchauffeur is geweest en dat hij ook motor had gereden en toen had hij een keer een leren jack gekocht in de uitverkoop. Steeds goedkoper was het geworden, totdat hij op een dag  genoeg centen had gespaard en het jack gekocht had!

“Wat hub ik doar een plaisjier vun gehad” vertelt hij. Toch had het op een keer zo erg geregend dat hij ”deur en deur nat was”!

“Nee, dat zeil, dat wos het helemoal heur, daor kumt ech geun sjpat deurheen , heur, ech nie”!

Nu schnabbelde hij af en toe nog wel eens als chauffeur voor vrachtwagenverhuur-bedrijven.

Nadat hij zich geheel in de oranje cocon had gehuld, rolde hij langzaam op zijn brommer het vrij grote parkeerterrein af, een terrein waarop in vroegere, betere tijden klaarblijkelijk benzinepompen hadden gestaan getuige een aantal kale trottoireilandjes.

                   Image

Binnen informeer ik bij de in morsig kelnertenue gehulde kastelein naar de telefonisch gereserveerde kamer. Via een wenteltrap gaat hij mij voor en biedt zelfs aan één van mijn tassen naar boven te sjouwen.

Boven is er een lange gang met veel deuren en die met nr. 10 er op is voor mij bestemd.

De douche is op de gang en het licht gaat aan door aan het touwtje te trekken.

Het kamertje is erg klein, nog kleiner dan mijn kinderkamer van vroeger.

Er is een wasbak en er ligt een handdoek en een washandje waar warempel mijn hele hand makkelijk in past; voor mijn geestesoog zie ik de knuisten van menig vrachtwagenchauffeur het washandje vergroten tot het huidige formaat.

Er staat een enorme hangkast in het kamertje terwijl de ruimte niet de indruk wekt dat je er zó lang zult verblijven dat je van die kast gebruik zult gaan maken.

Het beddengoed is schoon en het raam kijkt uit over het fietspad de groene weide in. Het tocht een beetje door de kieren en ik leg mijn bodywarmer op de vensterbank om niet met mijn hoofd in de kou te hoeven liggen.

Ik rol en rook een jointje en begeef me naar beneden. Er blijken nog een paar pensiongasten te zijn. Een paar schichtig om zich heen kijkende pikzwarte jongemannen en een stel Spaans sprekende indiaanse Zuidamerikanen.

Er hangt een televisie aan de muur in de zithoek en daarop zie ik Erik Dekker zijn tweede etappe van de Tour de France winnen.

Ik bestel een biefstuk met patat, sla en appelmoes. Wijn staat niet op de kaart.

Slome vliegen zijn mijn tafelgenoten, hun tempo blijkbaar aangepast aan de omgeving.

Als ik aan een kopje koffie zit, zie ik ook een muis zijn ronde doen in de met Heugaveldtapijttegels bedekte ruimte.

Ik betaal voor de overnachting en het genuttigde eten en drinken en doe er een tientje bovenop. Een tientje voor originaliteit, tijdloosheid en nostalgie.

Maar geen wijn op de kaart?

                                                                 Image

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s