De lucht is ijl en het licht is flets.
Rondom mij heen een eindeloze kale vlakte.
Schijnbaar doelloos beweeg ik mij op die vlakte voort, in een onduidelijke richting.
Op een dag bemerk ik een oneffenheid aan de horizon. Een stip.
Eerst dacht ik dat ik het mij inbeeldde, maar langzaam aan raak ik er toch van overtuigd: er zit duidelijk een punt op de horizon!
Is het een soort van bult op de vlakte die zich als een biljartlaken om mij heen uitstrekt?
Zou het een mens kunnen zijn? Of een dier?
Ik wil het weten, ik hunker naar iets anders dan alleen maar die leegte overal, die eenzaamheid.
Dus zet ik koers richting stip.
Na verloop van tijd kom ik tot de merkwaardige conclusie dat ik nauwelijks of geen vorderingen maak; die stip blijft onveranderlijk en lijkt even ver weg.
Dan valt de avond.
In de duisternis geen maan en geen sterren. De stip is ook onzichtbaar.
Ik slaap onrustig.
Een onheilspellend gevoel bekruipt me, maakt me angstig.
Wat is die stip? Of wie is het? Waar komt het vandaan? Hoe kom ik er dichterbij?
Van pure uitputting val ik tenslotte toch in slaap. Een droomloze slaap.
De volgende dag verhoog ik mijn snelheid.
Mijn ogen zijn gefixeerd op die onregelmatigheid aan de horizon.
Ik krijg er tranen van in mijn ogen.
Tot mijn verbazing, maar vooral tot mijn frustratie, moet ik vast stellen dat er niets veranderd tussen mij en het object.
Het blijft op dezelfde afstand als voorheen.
Zo gaat het dagen lang door, weken lang, maanden lang.
De stip wordt een obsessie.
Het drijft me tot de grens van waanzinnigheid.
De wereld wordt steeds vager, alles lijkt samen te smelten, wordt één.
Uiteindelijk kom ik dan ook tot een verbijsterende conclusie:
– In deze oneindige leegte is maar één constante vorm en dat ben ik! –
Ongeacht wat ik ook doe, mijn positie ten opzichte van de stip verandert niet.
Sterker nog, de stip begint deel uit te maken van die enige andere oneffenheid die er is: ik zelf!
Ik kan dan alleen maar concluderen dat ik zelf die stip ben, ik jaag mezelf na!
Jaren lang verandert er niets aan onze situatie.
Ik ben hier en de stip is daar. Voor eeuwig gescheiden. Voor eeuwig samen.
Mijn gedachtes spoken als echo’s rond.
Deze wereld heeft begin noch einde, is zinloos, is een geboortegraf.