Jan Decleir

Draak 1

De Ridder (Jan Decleir)

Er was eens in vervlogen tijde
Een ridder, moedig als geen twijde  
Hij was zo krachtig als een beul
En woonde in een groot kasteul
Met tachtig ridders, hele ruwe
En zocht een vrouw om mee te truwen
Nu wilde het dat in die dagen
Veel ridders naar de bergen tagen
Omdat daar, volgens den berichte
Een maagd in eene kerker zichtte
Die daar bewaakt werd door … een draak
De ridder riep: “dan ga ik aak
Wil goed op mijn kasteel hier passen
Want ik ga deze maagd verlassen !!!”
Dus, bij het krieken van de morgen
Toog onze ridder naar de borgen
En eensklaps stond hij voor de draak …
Maar dat bracht hem niet van straak
Hij greep zijn zwaard, wou ’t ondier doden …
Toen, plotseling, kreeg hij medeloden
De draak was hierdoor zeer ontroerd,
Nam met verstikte stem het woerd
En sprak met tranen in zijn baard :
“Doe maar een wens, hij wordt verhaard”.
De ridder riep hierop verheugd :
“Ik wens de vrijheid van de meugd
die gij hier opgesloten houdt”.
De draak sprak : “Goed, maar luister goud.
Maak eerst een vers op jullie samen”.
Hij kreeg haar nooit, 
Hij kon niet ramen

 Image

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s