




7 augustus 2005
Achter mij, bovenop de begroeide spoordijk, suist om de zoveel tijd een trein voorbij.
De trillingen van die massa’s zich verplaatsend gewicht worden duidelijk voelbaar via de bank aan mijn zitvlak en rug doorgegeven.
Af en toe is het even stil en zijn vogels of de regelmatige voetstappen met begeleidend gehijg van een dapper jogger het enige wat je er hoort.
Het zonlicht wordt afgeschermd en gefilterd door het gebladerte van de bomen aan dit laantje.
Ik zit er graag.
Vaak niet langer dan een enkel sjekkie, soms langer, het hangt een beetje van mijn bui en het weer af.
Meestal staar ik wat voor mij uit en denk over van alles en nog wat na, nu en dan afgeleid door een voorbijganger.
Geinig is dat eigenlijk!?
Je doet moeite om een neutrale houding aan te nemen en uit te stralen, vooral ten opzichte van de vaak schichtige vrouwen op deze ietwat afgelegen plek in het park, terwijl je tegelijkertijd diegene die je passeert nauwgezet in je op zit te nemen. Het voordeel is natuurlijk aan de bankzitter; de passant is veroordeeld tot een snelle blik op afstand om dan verder zijn pad vervolgen. Schuw wordt er soms wel eens een groet uitgewisseld maar over het algemeen negeert men elkaar.
Honden krijgen en geven meer aandacht. Overigens ook een mooi excuus om geen visueel contact te hoeven maken, gewoon je aandacht op je hond richten om die eenzame bankzitter te kunnen negeren.
Veel honden en bazen komen er voorbij. In alle soorten en maten. Bert Haanstra ’s suggestie dat honden en bazen overeenkomsten vertonen, blijken soms maar al te zeer waar.
Mensen die van paarden houden pik ik er ook altijd uit. Een beetje van die langgerekte hoofden en bijna altijd grote voortanden.
Ik kom hier al heel wat jaren.
Voorheen was dit landje, waar ik op uitkijk, hier echt ruig; nu loopt er een natuurpad doorheen en is het geheel wat meer ‘beheerst’, zoals de hele natuur in Nederland gemanipuleerd wordt.
Aan het eind van het seizoen wordt er gesnoeid en gemaaid. In de lente en de zomer groeit alles dan weer terug.
Op de ondiepe sloten ligt kroos, het riet staat er meters dik. De paar kleine plassen zijn niet begroeid.Uit het naburige park komen de reigers, van de reigerkolonie uit de hoge bomen van het vijvereiland, over zeilen om hier te foerageren. Doodstil bespieden ze een eventuele prooi vanaf de kant of vanuit het water. Met een flitsende voorwaartse stoot van hun gekuifde kop prikken ze bij gelegenheid een klein visje uit de rimpelloze plas. Komt die prooi niet, dan verkassen ze parmantig op hun lange stelten van stek om weer te bevriezen in het oevergewas.
Op de een of andere manier geven dit alles, ook die langsdenderende treinen, mij een geruststellend gevoel. De wereld raast gewoon door, ook zonder mij.
Mensen die naar hun werk gaan, naar hun familie of vrienden, geliefden.
Of zo maar ergens naar toe. Naar het strand of zo. En weer terug. Af en aan.
Zelfs de reigers zijn gewend aan al dat geraas en speuren ook onverstoorbaar verder.
*********************************************
7 August 2005
Behind me, on top of the overgrown railway embankment, a train whizzes by every so often. The vibrations of those masses of moving weight are clearly transmitted through the bench to my seat and back. Occasionally it is quiet for a while and birds or the regular footsteps with accompanying huffing of a brave jogger are the only thing you hear there. The sunlight is shielded and filtered by the foliage of the trees on this lane. I like to sit there. Often no longer than a single shekkie, sometimes longer, it depends a bit on my mood and the weather. Usually I stare a bit in front of me and think about everything and anything, occasionally distracted by a passer-by. Is that funny!?
You make an effort to adopt and radiate a neutral attitude, especially towards the often skittish women in this somewhat secluded place in the park, while at the same time meticulously absorbing the person you pass. The advantage is of course to the bench seater; the passer-by is condemned to a quick glance from a distance and then continue his path. Shyly, sometimes a greeting is exchanged, but in general people ignore each other. Dogs get and give more attention. Incidentally, also a nice excuse not to have to make visual contact, just focus your attention on your dog to be able to ignore that lonely couch sitter. Many dogs and bosses pass by. In all shapes and sizes. Bert Haanstra’s suggestion that dogs and bosses have similarities sometimes turn out to be all too true. I always pick out people who love horses. A bit of those elongated heads and almost always large front teeth.
I’ve been coming here for a lot of years. Previously, this country, which I look forward to, was really rough here; now there is a nature trail running through it and the whole is a bit more ‘controlled’, as the whole nature in the Netherlands is manipulated. At the end of the season, pruning and mowing takes place. In the spring and summer everything grows back. On the shallow ditches is duckweed, the reeds are meters thick. The few small puddles are not overgrown. From the neighboring park, the herons, from the heron colony from the tall trees of the pond island, come over sails to forage here. Dead silent, they spy on any prey from the shore or from the water. With a flashy forward thrust of their crested head, they occasionally poke a small fish out of the rippleless puddle. If that prey does not come, they move perky on their long stilts of cuttings to freeze again in the riparian crop.
Somehow all this, including those passing trains, gives me a reassuring feeling. The world just rages on, even without me. People who go to work, to their family or friends, loved ones. Or just going somewhere. To the beach or something. And back again. Off and on. Even the herons are used to all that noise and also search unperturbed.
.